Betoog: “Nederland is in goede handen bij de nieuwe generatie Nederlanders”
Door: Jerry Afriyie
Goedenavond,
Ik ben gevraagd om vandaag een column met jullie te delen. Ik zal in alle nederigheid en zo respectvol als de materie mogelijk maakt proberen mijn woorden tot u allen te richten. Zoals velen van jullie weten, en zoals te horen is aan mijn mooie accent, ben ik in Ghana geboren. Op elfjarige leeftijd kwam ik samen met mijn broertje #TeamAfriyie in Nederland versterken. Mijn vader was ruim tien jaar daarvoor naar Nederland gekomen. Om misverstanden de wereld uit te helpen, wil ik met u delen: ik ben geen asielzoeker of vluchteling, noch ben ik dat ooit geweest. Ik heb mijn hand nooit opgehouden bij Nederland om voor mij te zorgen. Voor alles wat ik heb, heb ik net als mijn vader keihard moeten zwoegen. Het is inmiddels drie jaar geleden dat de overheid mijn vaste baan van mij afpakte. Ik weiger nog altijd een uitkering aan te nemen en ik weiger een andere vaste baan dan mijn oude baan aan te nemen. Onrechtvaardigheid laat je niet over je heen komen, maar vecht je aan.
Ik zeg niet dat ik geen asielzoeker ben en geen uitkering heb, omdat ik mensen die in die situatie verkeren, minacht. Integendeel. Vluchtelingen en asielzoekers verdienen te allen tijde onze medemenselijkheid. Mensen gaan weg uit hun thuisland omdat ze gedwongen worden door omstandigheden. Die mensen komen niet hier omdat ze lui zijn, ze komen hier naartoe zoals de trekvogel de warmte opzoekt. De reden dat ik dit benoem, is omdat mensen altijd naar mij roepen: “Wees dankbaar!” Op social media komt vaak voorbij: “Dit land heeft je gevoed en gekleed en dit is de dank die wij krijgen”. Ik denk dat die mensen mij verwarren met de Afrikaanse kinderen van UNICEF of de ‘zielige Afrikaan’ uit hun jeugdliederen.
Ik kan mezelf heel goed redden. Zwarte piet heeft mijn vader niet tegen gehouden om het beste uit zichzelf te halen en evenmin zullen zijn zonen racisme tussen hen en hun dromen in laten komen. Ik kan mijn weg prima vinden in Nederland, met of zonder zwarte piet. Hetzelfde geldt voor veel mensen die ik in de antiracisme-beweging heb mogen leren kennen en met wie ik samenwerk. Neem bijvoorbeeld Mitchell Esajas, een persoon voor wie ik heel veel waardering heb, vooral door zijn doorzettingsvermogen om Nederland een stukje beter te maken. Mitchell is antropoloog en heeft zijn master op zak. De wereld ligt aan zijn voeten. Je kan van mij aannemen, of zwarte piet nou verdwijnt of blijft in Nederland, Mitchell komt er wel. Dus als wij het niet voor onszelf doen, voor wie doen wij het dan wel?
Nederlanders
Ik ken Nederlanders die zeggen dat ze geen Nederlanders zijn. Ik ken Nederlanders die niet geloven dat hun land ooit om ze zal geven. Ondanks hun hardnekkige ontkenning, zijn ze niet minder Nederlands dan hun landgenoten die minder gepigmenteerd zijn. Ze zijn Nederlanders en het verschil tussen hen en witte Nederlanders is het verschil tussen een Nederlander met blond haar en een Nederlander met bruin haar. Het zit in de kleur. Als je echt werkelijk kleurenblind ben, dan maakt het allemaal niet uit, je ziet immers geen kleur. En als kleur het enige verschil is tussen een zwart kind en een wit kind, dan verwacht ik dat men iedereen gelijk behandelt, in gelijke situaties. Dan zou men geen onderscheid maken tussen zwarte kinderen in Amsterdam Zuidoost en witte kinderen in Amsterdam Zuid. En toch gebeurt het, ondanks dat velen in dit land er heilig van overtuigd zijn dat ze niet naar kleur kijken.
Ondertussen groeit met de dag het aantal Nederlanders dat zegt: “Ik ben geen Nederlander.” Onder die groep bevinden zich mensen die het opgegeven hebben. Die mensen zouden dan ook niet rouwen als er een 9/11 in Nederland zou plaatsvinden. Want “boontje komt om zijn loontje”, hoor ik soms. Die mensen zijn ervan overtuigd dat ze in Nederland niets gedaan kunnen krijgen tenzij ze het alledaagse racisme in hun land Nederland geruisloos ondergaan. Zij hebben tevergeefs geprobeerd van hun land te houden, maar het was telkens eenrichtingsverkeer. Vierhonderd jaar lang zijn zij slechts een detail geweest, een meubel in huisje Nederland.
Voor die mensen, die het hebben opgegeven, en hun nakomelingen, komen wij op, wanneer we protesteren, wanneer we gastlessen verzorgen en de dialoog aangaan. Ik wil niet dat ze langer geconfronteerd worden met hoe witte mensen naar ze kijken. Want hoe wij naar mensen kijken is meestal ook hoe wij ze behandelen. Het is makkelijk om mensen te betichten van een slachtofferrol, zeker als je niet in hun schoenen hebt gelopen. Hoe hard ik mijn best ook doe, het is onwerkelijk om tegen een jongetje van tien jaar te vertellen: “Laat die stomme kinderen jou maar discrimineren, sta boven racisme.” Of: “Trek je niets aan van etnisch profileren, die agenten vatten zo meer boeven bij hun kraag.” Ik kies ervoor om kinderen niet op te laten groeien met racisme maar racisme bij de wortel aan te pakken, zodat alle kinderen, zonder uitzondering, veilig over straat kunnen, veilig kunnen genieten van vooroordeel-vrij onderwijs en veilig gebruik kunnen maken van alle rechten en plichten die hen toekomen. Mijn hoop is dat met onze inzet voor een inclusief Nederland de volgende niet-witte generatie, jong en oud, een reden heeft om zich wel thuis en gewaardeerd te voelen, in hun land, Nederland.
De nieuwe generatie
Tot die tijd staat een ding vast: Nog langer vasthouden aan zwarte piet zou de verhoudingen tussen zwart en wit alleen maar verergeren. Want niemand wil vergeleken worden met een knecht, en al helemaal niet door het land die je voorouders voor meer dan 260 jaar tot slaaf hebben gemaakt en meer dan 300 jaar gekoloniseerd hebben. Het was misschien in de tijd dat zwarte mensen in kettingen geslagen waren normaal, maar anno 2017 hebben wij een strijdbare generatie die niet over zich heen laat walsen en die niet langer schrikt van de agressie van witte suprematie. Zij eisen dat men menselijk met hen omgaat en hen respecteert. Ze eisen een Nederland dat zijn armen opent en ons allen even veilig omhelst en ons vergezelt naar onze bestemming. Deze jongeren vullen mijn hart met trots. Ik kijk naar ze en ik zie de toekomst van dit land in hun ledematen en in hun manier van lopen. In al hun doen en laten vertellen zij iets over ons en over de toekomst van dit land. Niet alleen zeggen ze: “Wij zien een probleem”, ze pakken het vol overtuiging zelf aan.
Deze jonge volwassenen, veelal rond de 20 jaar, zeggen niet: “Dit is mijn land en de deuren gaan op slot”, zij zeggen: “We zijn gastvrij, de deur staat altijd open voor genodigden, ongeacht diens achtergrond en huidskleur, en vreemden zullen met respect en fatsoen opgevangen worden, totdat men veilig naar huis terug kan keren of verder de reis kan voortzetten.” Deze nieuwe generatie op wie ik mijn hoop heb gevestigd, ziet wél kleur – en ze behandelen alle kleuren gelijk. Zij zullen goed voor hun huis Nederland zorgen. Ongetwijfeld.
Het bovenstaande betoog werd gehouden op 12 december 2017, door Jerry Afriyie, in de Rode Hoed tijdens het maandelijkse evenement Skin Deep: verdiepende talkshows over zwart en wit. Meer informatie: rodehoed.nl/skindeep.
Foto: Aldith Hunkar