Skip links

STATEMENT | Wees burgers en opiniemakers dankbaar: Zonder hen geen complete berichtgeving over de gebeurtenissen in Amsterdam

STATEMENT NEDERLAND WORDT BETER

Wees burgers en opiniemakers dankbaar: Zonder hen geen complete berichtgeving over de gebeurtenissen in Amsterdam

Het was een verwarrende week voor wie zich van meerdere kanalen bedient om aan diens nieuws en informatie te komen: waar enerzijds zichtbaar was dat Israëlische hooligans zich bewapenden, mensen aanvielen en als opgefokte soldaten door Amsterdam trokken, was daarover in de traditionele media – dagenlang – niets te lezen. Daar lazen we over een pogrom, een nieuwe Kristalnacht en jodenjachten, vermeend terrorisme en integratieproblemen. Niets lazen we over de genocidale uitingen van de Maccabi Tel Aviv-supporters, hun geweldplegingen en bedreigingen. Of over de gewelddadige en extreemrechtse reputatie en historie van de voetbalclub en diens supporters. Ook de beladenheid van de voetbalwedstrijd zelf, de aanwezigheid van de hooligans, Israëlische geheime dienst en het demonstratieverbod bij de Arena werden niet geduid in de context van de genocide op Palestijnen en aanhoudend geweld van Israel.

Context, duiding en nuance
Voor wie meer dan alleen traditionele nieuwsmedia volgt, werd snel duidelijk: we zien hier een zeer eenzijdig verhaal. Een verhaal dat context, duiding en nuance nodig heeft. Context, duiding en nuance, bij uitstek waarvoor je terecht hoopt te kunnen bij traditionele media. Context moest echter komen van ooggetuigen: burgerjournalisten en activisten, die aanwezig waren en een waarheidsgetrouw beeld van de gebeurtenissen konden geven. Duiding moest vervolgens van opiniemakers komen, in plaats van van verslaggevers en redacteuren. Deze opiniemakers hadden de context gezien en konden hun ruimte gebruiken om ontbrekende stukken in te vullen. Nuance kwam er vervolgens mondjesmaat, dagen nadat het kalf verdronken was, bij de traditionele media: misschien zaten er toch meer kanten aan dit verhaal. Maar: de publieke en politieke opinie was al gevormd, machtige partijen hadden het narratief bepaald.

We zien een duidelijke parallel met berichtgeving over de genocide van Israël in Palestina: het begint met een eenzijdig verhaal. Activisten en burgerjournalisten moeten het aanvullen en context in beeld brengen; opiniemakers moeten het duiden – want de relevante achtergronden lees je zelden in de nieuwsberichten; nuance van de mainstream media komt laat – te laat. De publieke en politiek opinie was al gevormd, machtige partijen hadden het narratief bepaald.

De journalistieke rolverdeling
Het is interessant te bekijken welke rollen welke journalisten vervullen in deze zich herhalende rituele dans rondom de feiten. De eerste berichtgeving komt veelal van de weinig divers samengestelde nieuwsredacties van grote media, publieke omroepen en private partijen. De aanvullingen die context brengen, komen van activisten en burgerjournalisten, een groep waarin mensen van kleur en vrouwen oververtegenwoordigd zijn. De broodnodige duiding, waarop iedereen zit te wachten na dagen van elkaar tegensprekende informatie, komt van opiniemakers. De afgelopen dagen waren het bijvoorbeeld Phaedra Haringsma (Parool), Nadia Bouras (de Volkskrant) en Karin Amatmoekrim (NRC) die de ontbrekende perspectieven bij de traditionele redacties inbrachten – niet de binnenland-, politieke of nieuwsredacties, zoals je zou verwachten.

De opiniekaternen zijn over het algemeen de meest diverse van de kranten: waar hoofdredacteuren het ‘spannend’ vinden om ondergerepresenteerde perspectieven van mensen van kleur of met een migratieachtergrond mee te nemen in het dagelijkse journalistieke werk, wordt die ruimte graag gemaakt op de opiniepagina’s. Met opiniemakers kunnen hoofdredacteuren in hun achterhaalde strijd om neutraliteit namelijk wél hun witte perspectief op de wereld leidend houden en als objectief verkopen en ondertussen laten zien hoe belangrijk zij diversiteit vinden, door de goed doorwrochte stukken van schrijvers en journalisten van kleur als meningen, ‘die het standpunt van de krant niet vertegenwoordigen’, te presenteren. En dan volgde eindelijk de nuance: daaraan wagen de mainstream redacties zich als het echt niet anders meer kan, de weinige journalisten van kleur die de redacties rijk zijn gaan ook dan voorop. Zo zagen we premier Schoof steeds dieper door het ijs zakken toen die dan eindelijk kritisch werd geïnterviewd door politiek verslaggever Lamyae Aharouy (NRC) en was er een prima analyse over Israëlische retoriek van Tonny van der Mee (AD).

Inclusieve media
Wat betekent dit voor de zo vaak besproken representatie en inclusie in de media? Media, waar al jaren wordt geroepen dat het zo moeilijk is om ‘divers talent’ binnen te halen. Of, beter gezegd: binnen te houden. Want ook wanneer die stemmen worden binnengehaald, blijven ze zeker niet altijd lang. Niet alleen worden ze relatief vaak in speciale tijdelijke programma’s betrokken, ook landen ze zelden in een veilige werkomgeving. Bovendien doen ze werk voor drie: ze werken aan hun eigen journalistieke stukken, fungeren als vraagbaak over alles wat ‘divers’ is voor hun witte collega’s en zijn vliegende ombudsmannen, die maar al te vaak moeten ingrijpen op ongenuanceerde of eenzijdige berichtgeving. En wanneer dat niet lukt, worden journalisten van kleur door hun eigen gemeenschappen vaak aangesproken op wat hun redacties publiceren, ook al is het nauwelijks mogelijk daar structureel invloed op uit te oefenen. Te vaak worden ‘diversiteit en inclusie’ als te zetten vinkjes beschouwd, en niet als een voorwaarde om goed journalistiek werk te leveren. Als voorwaarde om de gehele maatschappij van de noodzakelijke en afgewogen informatie te voorzien – zoals de nieuwscyclus van de afgelopen week op buitengewoon urgente en pijnlijke wijze heeft aangetoond. 

Wat als je met mooie woorden en beloofde waardering voor jouw unieke perspectief bent binnengehaald op een redactie, om vervolgens te zien dat jouw perspectief in de dagelijkse processen als lastig, niet voldoende neutraal en te gekleurd wordt beschouwd? Hoe moet je je als journalist van kleur thuis gaan voelen op een redactie die, puur uit eigen beweging, probeert een terrorisme-label op één (jouw) helft van het verhaal te plakken? Hoe kun je je collega’s vertrouwen, als die geen enkele kritische vraag stellen aan de burgemeester, politie, politici en de premier?

Brandstof
Wat was er gebeurd als vanaf de eerste gebeurtenissen rondom de wedstrijd Ajax – Maccabi Tel Aviv een afgewogen beeld van de situatie was geschetst door de NOS, de Volkskrant, Telegraaf en NRC? Het is niet met zekerheid te zeggen, maar er is een goede kans dat het publieke en politieke debat – zowel nationaal als internationaal – niet zo ver uit de bocht gevlogen was. Natuurlijk: er zit een extreemrechtse regering die zijn uiterste best doet hun schadelijke, discriminerende perspectieven leidend te maken, maar het is de rol van de journalistiek die perspectieven te bevragen, kritisch onder de loep te nemen en uit te dagen – niet om zonder journalistieke processen de brandstof voor hun hatelijke vuur aan te leveren. 

Het is duidelijk dat media en nieuwsredacties nog een lange weg te gaan hebben naar complete en écht informatieve berichtgeving – door een complete en écht representatieve afspiegeling van de maatschappij op redacties. Het is moeilijk daarover hoopvol te zijn: nergens zien we publieke rectificaties van eerdere incomplete of onjuiste berichtgeving. Dat maakt dat er een grote kans is dat bij een volgend incident of voorval, hoe klein of groot ook, dezelfde rituele dans zal worden uitgevoerd. Tot die tijd mogen we dankbaar zijn voor de moed én het uithoudingsvermogen van activisten, opiniemakers en journalisten van kleur, die ons tegen de stroom in helpen een volledig beeld van de wereld om ons heen te vormen.