Skip links

Inboekstelsel officieel ingevoerd door VOC (precieze datum TBA)

Vanaf 1714 begon de Kaapse regering met het verlenen van ‘graasrechten’ aan uitgestrekte boerderijen van 6000 hectare, buiten de bestaande akkerbouwgebieden, in ruil voor een jaarlijkse vergoeding. Dit is de oorsprong van het ‘leenboersysteem’ van Kaap de Goede Hoop, een vorm van erfpacht die tot gevolg had dat het binnenland van Zuid-Afrika versneld gekoloniseerd raakte. De overname van het binnenland door veehouders bracht een nieuwe sociale groep in de Kaapse koloniale samenleving tot stand, de ‘trekboers’. De term trekboer verwijst naar de noodzaak voor deze veehouders om met hun kuddes rond te trekken op zoek naar weidegrond en water, waarbij ze hun leenboerderijen als basis gebruiken. Trekboers waren over het algemeen meedogenloos in hun toe-eigening van natuurlijke hulpbronnen en hun behandeling van inheemse volkeren: ze doodden hen met willekeur, en maakten hun kinderen tot slaaf.

In 1775 voerde de VOC officieel het inboekstelsel in in Zuid-Afrika, een systeem dat al zo’n halve eeuw effectief functioneerde als kindslavernij. Kinderen, of ‘inboekselingen’, werden op die manier aan hun meester gebonden tot de leeftijd van 25 jaar. Omdat de lokale San vaak niet de exacte leeftijd kende en aangezien de koloniale heersers geen politieke grip hadden op het grensgebied, wisten trekboeren hun tot slaaf gemaakte San vaak tot veel langer in dienst te houden. Vaak was dit zelfs voor het leven.Het ruilen en cadeau doen van San, vooral kinderen, was gemeengoed aan de grens. Gevangen San waren tot slaaf gemaakten in elke zin van het woord, behalve dat ze niet openlijk verkocht mochten worden.

Bronnen:

ADHIKARI, M. – A total extinction confidently hoped for: the destruction of Cape San society under Dutch colonial rule, 1700 – 1795