Skip links

Jerry Afriyie: ‘De strijd tegen zwarte piet is mijn burgerplicht’

“De strijd tegen zwarte piet is mijn burgerplicht”

Gisteren (27 juni 2017) werd door de rechtbank in Den Haag het hoger beroep behandeld in de strafzaak tegen dichter en mensenrechtenactivist Jerry King Luther Afriyie. Afriyie werd in 2014 op gewelddadige wijze aangehouden tijdens de intocht van Sinterklaas in Gouda. Toch was het een agent die aangifte tegen hem deed. In oktober 2016 werd Afriyie vrijgesproken van mishandeling van de agent. De rechtbank bepaalde dat de arrestatie onrechtmatig was en dat buitensporig geweld was gebruikt.

 

Het Openbaar Ministerie ging echter in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. De rechter doet over twee weken een uitspraak. Lees hier het betoog dat Afriyie voor de rechtbank hield.

 

De vraag die iedereen zich vandaag zou moeten stellen is: waarom zijn wij hier? Wij zijn niet hier omdat zwarte piet niet racistisch is. Dat is nog nooit zo duidelijk geweest als nu. Ook al heeft een groot deel van het land er nog mooie herinneringen aan, we weten diep in onze harten dat zwarte piet mensen kwetst. Tenzij wij de VN niet betrouwbaar achten en de Kinderombudsman en het College voor de Rechten van de Mens evenmin. Als wij de rapporten en bevindingen van die instituten over zwarte piet opzij willen schuiven, dan moeten wij ook hun andere rapporten opzij schuiven. Want het is het één of het ander. Wij kunnen niet selectief omgaan met onderzoeken en rapporten. Pick and choose lijkt mij in deze onrechtvaardig, zeker waar het gaat om het welzijn en de veiligheid van kleine kinderen. Daarnaast moeten wij niet voorbijgaan aan de talloze verhalen van zwarte Nederlanders die tijdens de sinterklaasperiode geschoffeerd en gediscrimineerd worden. Discriminatie is de dagelijkse realiteit voor veel niet witte Nederlanders in ons land.

 

Ik vertel u dit omdat het mij belangrijk lijkt dat u weet waarom wij de straat opgaan, voordat u tot een oordeel komt. In tegenstelling tot wat veel mensen van ons denken, doen wij dit niet omdat wij niets te doen hebben. Dit is onze burgerplicht. Als u het mij vraagt is er geen betere bijdrage dan een bijdrage die alle kinderen in Nederland een veilig gevoel moet geven. Als vader weet ik als geen ander hoe belangrijk het is voor een kind om zich veilig te voelen. Soms zie ik mijn dochtertje een paar dagen niet. Maar zodra wij ons herenigen, houdt zij mij zo stevig vast, dat ik mij de gelukkigste mens van de wereld waan. Ze doet dat omdat zij zich veilig voelt. Ooit hoop ik dat haar land haar net zo’n veilig gevoel geeft. En dat ze haar land net zo stevig zal omhelzen.

 

Ik snap dat agenten een monopolie op geweld hebben en blijkbaar weegt het woord van een agent zwaarder dan dat van mij, als burger. Maar geldt dat ook wanneer camera’s en getuigen zijn ongelijk bewijzen? Welke reden heeft de rechtbank om mij niet te geloven? Ik weet dat ik niet perfect ben. In mijn dagelijks leven maak ik ook fouten. Soms haal ik mijn kinderen te laat op, vertel ik een leugentje om bestwil tegen vrienden en familie. Ik heb naar vrouwen gesist voordat ik wist hoe primitief ik mezelf opstelde, ooit vond ik homo’s verwerpelijk totdat ik bij zinnen kwam. Zoals u ziet maak ik ook fouten en ik waan mij geen beter mens dan mijn medemens. Ook niet tegenover pro-zwarte pieters. Ik maak fouten, maar niet de fouten waarvan ik vandaag beticht word. De strijd die ik voer tegen institutioneel racisme voer ik bijna heilig. Ik hoef de wet niet te overtreden. Het is overduidelijk dat de geschiedenis aan onze kant staat. Wanneer ik agenten vraag: ‘waarom worden wij gearresteerd?’, dan stel ik die vraag omdat ik weet dat men geen grond heeft om ons te arresteren.

 

Ik ben me zeer bewust van de gevolgen van mijn acties en ik neem daarvoor alle verantwoordelijkheid op me. Wat ik doe heeft veel gevolgen voor duizenden mensen die zich ook in de laatste maanden van het jaar veilig willen voelen. Op het moment dat ik de woorden ‘gemeenschap’ of ‘samenleving’ in de mond neem, neem ik een grote verantwoordelijkheid op me. Niet alleen moet ik mijn alles geven, ik moet er ook voor zorgen dat ik die duizenden mensen niet teleurstel. Ik moet ervoor zorgen dat ik alles wat wij hebben opgebouwd niet in gevaar breng met roekeloos gedrag. Dus wanneer ik bij een intocht sta met mijn shirt en in stilte aandacht vraag voor de kinderen die even niet meetellen omdat ze een andere huidskleur hebben, is een agent mishandelen of wetten breken het laatste wat in mijn hoofd opkomt. Bovendien zou het diepe respect dat ik voor de zwarte gemeenschap heb het niet toelaten.

 

Agent Oost schetst een vals beeld van mij en de andere demonstranten. Onze protesten zijn van begin af aan vreedzaam. Dat weet de politie, dat weet de overheid en dat weet de burgemeester van Gouda, Milo Schoenmaker. Enkele weken na mijn arrestatie zat ik aan tafel met hem, met minister Asscher en anderen. Dezelfde burgemeester Schoenmaker die het deed voorkomen alsof wij hooligans waren, zat met mij aan tafel samen met minister Asscher, om over de toekomst van dit land te praten. Als ik niet te vertrouwen was, als ik een kinderhater was, zoals hij en de media mij wilden afschilderen, wat deed hij dan met mij aan tafel? Ik stond daar oog in oog met de man die witte kinderen tegen mij wilde beschermen. Ik sta er versteld van dat de burgemeester met zo’n ‘gevaarlijke man’ in één kamer durfde te zijn.

 

Ik sta hier voor u met negentig anderen die op 15 november 2014 tijdelijk van hun vrijheid werden beroofd. Iedereen is inmiddels vrijgesproken, behalve ik. Het is bekend dat ons protest werd beëindigd zonder toestemming van de burgemeester. Ik werd niet gearresteerd omdat ik iets fout deed. Ik heb al het geweld dat mij ten deel viel moeten trotseren omdat men, voordat men mij had gezien, al had besloten om mij en mijn medestanders op te pakken en weg te voeren. Men was op zoek naar mensen met een ‘negroïde en links georiënteerd uiterlijk’. Het staat zo letterlijk in het proces verbaal. Met alle gevolgen van dien. Want zoals u weet ben ik hierdoor mijn baan kwijtgeraakt en kan ik geen baan meer krijgen die een VOG vereist. Laatste had ik op een mooie baan gesolliciteerd en werd ik teleurgesteld omdat ik niet in aanmerking kwam voor het werk. De reden was de aangifte van meneer Oost. Sinds mijn 18e werk ik met jongeren en zet ik me in voor mijn gemeenschap. Dit was de eerste keer dat mij een baan werd geweigerd omdat ik niet voldeed aan de eisen van de VOG.

 

In alle hectiek en controverses vergeet men dat wij ook maar mensen zijn. Zo moet ik straks om kwart over twee stipt mijn dochter van school halen en naar turnen brengen. En ze zal daar staan met haar rugtas en haar blauwe turnpakje, wachtend op papa. En papa mag geen seconde later komen, want ‘u heeft beloofd dat u op tijd zal zijn’. Of papa voor haar toekomst vecht of niet, dat is allemaal leuk en aardig, maar zij wil turnen. Ze is onbevangen. Alle zwarte mensen in dit land hebben zich gedurende een korte periode ooit ook zo gevoeld. Maar voor de overgrote meerderheid was het van korte duur. Want wij werden ouder, zagen in in wat voor land wij leven, spraken ons uit en dat nam ons land ons niet in dank af. Wij zijn nu hooligans, kinderhaters en god weet wat nog meer. Ik hoop dat het mijn kinderen niet zo vergaat. Ik hoop dat hun land het ze niet onmogelijk zal maken om zich thuis te voelen in hun geboorteland. Dit is hun land en ik zal ervoor blijven vechten totdat de meerderheid van dit land daarvan doordrongen is.

 

Foto: Johan Jansen