In 1795 bezette Frankrijk de zeven provincies van de Nederlandse Republiek, het moederland van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Dit bracht Groot-Brittannië ertoe de Nederlandse Kaapkolonie in 1795 te bezetten als een manier om de zeeën beter te beheersen om een mogelijke Franse poging om India te bereiken te stoppen. De VOC droeg in 1798 haar territoria en aanspraken over aan de Bataafse Republiek (de Nederlandse staat van de Revolutie) en ging in 1799 failliet. Verbetering van de betrekkingen tussen Groot-Brittannië en Napoleontisch Frankrijk, en zijn vazalstaat, de Bataafse Republiek, bracht de Britten ertoe Kaap de Goede Hoop aan de Bataafse Republiek te overhandigen in 1803, onder de voorwaarden van het Verdrag van Amiens.
In 1806 werd de Kaap, nu in naam bestuurd door de Bataafse Republiek, opnieuw bezet door de Britten na hun overwinning in de Slag bij Blaauwberg. De Britten, die op 8 januari 1806 een kolonie oprichtten, hoopten Napoleon uit de Kaap te houden en de handelsroutes in het Verre Oosten te controleren.
De Kaapkolonie lag ten tijde van de Britse bezetting op drie maanden zeilafstand van Londen. In 1814 stond de Nederlandse regering formeel de soevereiniteit over de Kaap aan de Britten af, onder de voorwaarden van de Conventie van Londen.
Het verdrag nam ook nota op van een verklaring van 15 juni 1814 door de Nederlanders, die stelde dat de schepen voor de slavenhandel niet meer in Britse havens werden toegelaten en dat men ermee instemde dat deze beperking tot een verbod op betrokkenheid bij de slavenhandel door Nederlandse burgers werd uitgebreid. De Britten hadden slavernij afgeschaft in 1807, Nederland liet nog op zich wachten tot in 1863.
Bronnen:
Meredith, Martin (2007). Diamonds, Gold and War: The Making of South Africa. Simon & Schuster. ISBN 978-0-7432-8614-5.